Onderdeel van de RES is de Regionale Structuur Warmte (RSW). In de RSW staat met welke duurzame warmtebronnen in de regio we aan onze warmtevraag kunnen voldoen. Hoe die warmte vervolgens bij onze huizen komt, staat in de Transitievisie Warmte. Daarmee gaan we juist weer terug van de regio naar de gemeenten. Ontdek meer over deze visie.
Uit de RSW blijkt dat we in de regio niet zoveel duurzame bronnen hebben om in de vraag naar warmte te voorzien. Het gaat vooral om kleinschalige restwarmte en biogas. Om te kijken welke wijken deze bronnen het beste kunnen gebruiken, stelt elke gemeente nu een Transitievisie Warmte (TvW) op.
Welke duurzame warmtebron past waar?
In deze eerste versie van de TvW staat wat de staat van de woningen is, qua isolatie en gasverbruik. Tegelijk wordt ook gekeken welke duurzame warmtebronnen het beste passen bij welke woningen. Bijvoorbeeld: vrijstaande huizen met goede isolatie kunnen op een warmtepomp en flats met appartementen kunnen op een warmtenet. Ook wordt in kaart gebracht hoe en wanneer we ervoor kunnen zorgen dat die warmte ook daadwerkelijk bij de huizen komt. Dat laatste heet een Wijkuitvoeringsplan (WUP). Dit plan per gemeente volgt nog.
In een volgende versie van de visie komt ook te staan welke wijken vóór 2030 al zonder aardgas verwarmd kunnen worden. Het merendeel zal pas ná 2030 aan de beurt zijn. Dat betekent niet dat er met deze woningen niets hoeft te gebeuren. We kunnen ze alvast voorbereiden op aardgasvrije verwarming. Bijvoorbeeld door te zorgen voor goede isolatie (zodat er ook op lage temperatuur verwarmd kan worden), vloerverwarming of energiezuinige apparatuur.
Uitdagende puzzel
Regio Rivierenland bestaat uit heel veel kleine en grotere kernen: dat maakt de puzzel uitdagend omdat er veel maatwerk nodig is. Aan het eind van 2021 moet de eerste versie van de visie vastgesteld zijn door de gemeenteraden. Uit deze versie blijkt ook wat beter regionaal opgepakt kan worden. Dat nemen we mee richting de 2.0-versie van de RES en RSW.